Commissievergadering - 13 oktober 2005 - COMMISSIEVERGADERINGCOMMISSIE VOOR CULTUUR, JEUGD, SPORT EN MEDIA - C22 - fragment

Commissievergadering C22 – 13 oktober 2005

Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het toekennen van vrije radiofrequenties. Voorzitter is de heer Dany Vandenbossche

De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.

De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, we hebben dit onderwerp al meermaals in deze commissie besproken, want een aantal problemen inzake de vrije radio’s blijven aanslepen. Het nieuwe radiofrequentieplan is in werking getreden op 27 mei 2004. De erkende lokale radio’s hadden tot 28 februari 2005 de tijd om met hun uitzendingen te starten, zo niet riskeerden ze een intrekking van hun erkenning door het VCM. Bijna 8 maanden na die datum blijkt dat een groot aantal erkende lokale radio’s nog steeds inactief is. Bij andere werd de vergunning ingetrokken door het VCM of werd de vergunning geschorst door de Raad van State. Nog andere radio’s hebben hun erkenningsdossier niet kunnen uitvoeren of kunnen niet naar behoren uitzenden door aanhoudende storingen vanuit Wallonië.

Mijnheer de minister, ik heb u in maart 2005 geïnterpelleerd over deze problematiek. U antwoordde toen dat een veertigtal lokale radio’s om zeer diverse redenen nog niet met hun uitzendingen waren gestart. Zo had een aantal lokale radio’s een probleem met de bouwvergunningen voor wat de zendmasten betreft. U achtte het toen nog niet opportuun om de erkenning in te trekken, zonder eerst de echte reden van het uitstel te onderzoeken. Intussen, na meer dan een half jaar, moeten die redenen wel gekend zijn. Begin september waren nog steeds 23 lokale radio’s inactief op een totaal van 300. Dat is een kleine 10 percent dat al 2 jaar over een erkenning beschikt, maar nog steeds niet actief is. Bovendien is van 4 van die radio’s de erkenning ingetrokken. Naar aanleiding van die interpellatie heeft het Vlaams Parlement eenparig een motie goedgekeurd. Daarin vroegen we de Vlaamse Regering er bij het VCM op aan te dringen om bij prioriteit een onderzoek in te stellen naar de lokale radio’s die nog geen gebruik hebben gemaakt van hun erkenning en zendvergunning om een radiostation te starten en de frequenties uit het frequentieplan van de Vlaamse Gemeenschap te vrijwaren. Voor de toewijzing van de vrijgekomen frequenties van ingetrokken erkenningen bestaan geen reglementaire of decretale procedures.

Mijnheer de minister, u zou blijkbaar opteren voor een volledig nieuwe erkenningsronde als alternatief voor het toekennen van de erkenning aan de tweede geklasseerde lokale radio’s uit de erkenningsprocedure. De administratie zou de verschillende mogelijkheden onderzoeken. Wat de storingen betreft, mijnheer de minister, hebt u terecht gewezen op de beperkte eigen mogelijkheden en bevoegdheden. U hebt er dan ook voor geopteerd een dialoog op te starten met de Franse Gemeenschap en de federale overheid, meer in het bijzonder met het BIPT.De mails die ik over deze problemen nog steeds ont-vang, zijn schrijnend. Radio Bingo uit Roeselare verklaart: ‘Je kan als onafhankelijke zender niet overleven met een ontvangst van 2 kilometer, terwijl we decretaal een groter zendgebied hebben gevraagd. Dankzij het ‘schitterende’ frequentieplan zijn een heleboel lokale radio’s aan een langzame maar zekere doodstrijd bezig’. Dat was nu net niet de bedoeling van het frequentieplan en het toenmalige decreet.

Ik heb ook vastgesteld dat op sommige websites een inventaris wordt opgemaakt van het aantal storingen op de Vlaamse radiofrequenties. Die nemen maandelijks toe. Zo is bijvoorbeeld radio BFM uit Brussel te horen tot in het centrum van Antwerpen, Wetteren, Ninove en Zottegem. Ook het aandringen bij het BIPT en bij de Franstalige en Nederlandstalige ombudsdienst blijft zonder resultaat. Sterker nog, onlangs ontvingen de betrokken lokale radio’s van de mediateurs een brief waaruit blijkt dat het BIPT geen storingen heeft vastgesteld. Ik weet niet welke metingen er gebeurd zijn. De storingen zijn ter plekke gewoon merkbaar, de zenders zijn niet beluisterbaar, maar toch is er volgens het BIPT niets aan de hand. Misschien was er toevallig geen probleem op de dag dat het BIPT ging controleren.

Een aantal provinciale omroepen hebben vijf frequenties gekregen, maar gebruiken er maar twee. Drie frequenties worden al ruim een jaar niet gebruikt. Dat is bijvoorbeeld het geval in Oost-Vlaanderen.

Mijnheer de minister, welke frequenties zijn er uiteindelijke vrijgekomen na de schorsing door de Raad van State of door de intrekking van de erkenning door het VCM? Het zou goed zijn om de jongste stand van zaken te kennen. Welke procedure zal worden gevolgd voor de nieuwe toekenning van deze vrijgekomen frequenties, en waarom hebt u voor deze procedure gekozen? Wanneer zal de nieuwe erkenningsronde plaatsvinden? De tijd is stilaan rijp om uitsluitsel te geven. Hoe vorderen de gesprekken met uw collega’s over de storingsproblematiek, en welke concrete resultaten leverden deze gesprekken op?

In het nieuwe frequentieplan en in de vergunningen werden, op papier, een aantal garanties gegeven aan de lokale radio’s. Omwille van diverse redenen kunnen ze hun eisen niet hardmaken. In Roeselare zijn zenders maar beluisterbaar in een straal van 2 kilometer van een zendmast. Het is logisch dat dit gepaard gaat met dalende reclame-inkomsten. De zenders gaan een wurgdood tegemoet. Kunnen lokale radio’s die op de hun toegewezen frequentie gestoord worden door Waalse zenders, bij een eventuele nieuwe erkenningsronde ook meedingen naar de vrijgekomen frequenties en eventueel naar frequenties die palen aan een zendgebied? Zo komen we onze decretale belofte na en bieden we een bepaald zendgebied aan de lokale radio’s die op een volledig legale manier werken, een perfect dossier hebben ingediend, maar week na week terrein verliezen en dus in hun voortbestaan bedreigd zijn.

De voorzitter: Mevrouw Hermans heeft het woord.

Mevrouw Margriet Hermans: Ik wil me heel kort aansluiten bij de vraag. De frequentiestoring is al jarenlang een feit. Ik zou graag vernemen hoe ver het staat met de onderhandelingen met de Franse Gemeenschap. Ik deel de bekommernis van de heer Decaluwe over de onrust bij de lokale radio’s over de toegezegde frequenties die niet worden gebruikt. Werd er gecontroleerd? Is er een mogelijkheid voor nieuwe kandidaten om zich in te schrijven? Hoe zult u de zaken in de toekomst organiseren?

 De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.

Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Decaluwe, u hebt me inderdaad al geïnterpelleerd en ondervraagd over deze aangelegenheid. Ik weet dat u vasthoudend bent. Het is goed dat er geregeld aandacht wordt gevraagd voor het dossier waarin inderdaad al heel wat is gebeurd, zowel op het vlak van de frequentieproblematiek in federale en Franstalige context, als op het vlak van de interne Vlaamse problemen.

Eerder dit jaar heb ik u reeds gezegd dat uit het meest recente onderzoek van de administratie Media van eind augustus 2005 blijkt dat een dertigtal lokale radio-omroepen nog niet uitzenden. Die bevindingen werden door mijn administratie bezorgd aan het VCM. Volgens de informatie die de griffie van het commissariaat hieromtrent meedeelt zal het commissariaat de betrokken radio-omroepen in een nieuwe procedure betrekken die desgevallend in het verlies van de erkenning kan uitmonden. Vanzelfsprekend zullen daarbij de procedurele regels worden gehanteerd zodat iedereen de kans krijgt om zich te verantwoorden en verdedigen.

Naar aanleiding van de vorige procedure tegen een veertigtal radio’s heeft het commissariaat, dat autonoom handelt, vier erkenningen ingetrokken. Een aantal van die radio’s hebben zich beroepen op allerlei onmogelijkheden om effectief op te starten, bijvoorbeeld inzake de locatie en de bouwvergunning. Het commissariaat heeft alles autonoom beoordeeld en heeft een aantal radio’s nog een kans gegeven. Uiteraard is dat uitstel niet ad infinitum. Het commissariaat doet zijn werk goed. We hebben de nieuwe gegevens bezorgd en het commissariaat zal oordelen over de huidige situatie. Natuurlijk moeten we morgen nog een uitspraak verwachten. U kent de procedure met inbegrip van de beroepsmogelijkheid. We zullen dus nog enkele maanden moeten wachten voor we zicht hebben op het aantal definitief ingetrokken erkenningen.

Momenteel bedraagt het aantal frequenties die eventueel opnieuw aan lokale radio-omroepen ter beschikking kunnen worden gesteld, vijf, namelijk één frequentie in Nieuwpoort die niet kon worden toegekend, en daarnaast twee frequenties in Aalter, één frequentie in Glabbeek en één frequentie in Arendonk. Het is mogelijk dat deze beperkte lijst na de vooropgestelde procedure voor het commissariaat nog met enige frequenties aangevuld wordt. Voor wat betreft de acht nog steeds hangende procedures voor de Raad van State waarbij erkenningsbeslissingen worden betwist, wijs ik erop dat momenteel nog geen enkele procedure tot een vernietiging heeft geleid en tot een mogelijk vrij te komen frequentie.

In één geval kan een erkende lokale radio voorlopig geen gebruik maken van de toegekende frequentie omwille van een schorsingsarrest van de Raad van State. Ook in die procedure wordt nog gewacht op een uitspraak ten gronde. Er is geen uitspraak over de vordering tot nietigverklaring op dit ogenblik. Het standpunt van de Vlaamse Gemeenschap wordt in het advies gevolgd door de auditeur van de Raad van State. De kamer zelf is natuurlijk niet gebonden door dat advies, maar in de meeste gevallen stemmen het advies en de definitieve uitspraak overeen. Ik ben van oordeel dat de vrijgekomen en de nog vrij te komen frequenties via een nieuwe erkenningzone moeten worden toegewezen. We hebben daar al herhaaldelijk over gediscussieerd.

Er is theoretisch nog een tweede mogelijkheid die hier door sommigen wordt verdedigd. Die bestaat erin dat we uit de erkenningsprocedure de tweede gerangschikte of desgevallend de daaropvolgende gerangschikte nemen. Ik heb daar steeds mijn twijfels bij gehad vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid. Dat argument is nog verstrekt omdat de periode ondertussen nog groter is geworden met gewijzigde omstandigheden.

Bovendien is er het decreet van 15 juli 2005 dat op een vrij eenvoudige wijze belangrijke wijzigingen mogelijk maakt in de werking en programmatie. Het wettelijke kader is dus veranderd. De elementen uit de erkenningsprocedure die toen hebben meegespeeld bij de opmaak van een rangorde, zijn nu niet meer aan de orde. Het treffen van juridische en wettelijk aanvechtbare beslissingen, na 2 jaar of later, op basis van de gegevens in de erkenningsdossiers die mogelijk niet meer relevant zijn, of deze relevantie verliezen indien de betrokken kandidaten van de mogelijkheid tot wijziging van het erkenningsdossier mits eenvoudige aanmelding gebruik willen maken, geeft de betrokken radio’s onvoldoende rechtszekerheid voor de resterende duur van de erkenningsperiode. De erkenningscriteria voor de lokale radio-omroepen zoals ze staan ingeschreven in de decreten van 4 maart 2005 zijn nog steeds ongewijzigd. Dezelfde decreten maken het de lokale radio-omroepen echter mogelijk om op elk moment na hun erkenning de gegevens uit het dossier met betrekking tot de programmatie, de werking en dies meer vrijelijk te wijzigen, zodat de facto kan worden afgestapt van de nakoming van het ingediende erkenningsdossier. Voor veel momenteel erkende lokale radio-omroepen brengt deze versoepeling en administratieve vereenvoudiging ongetwijfeld een belangrijke verbetering mee voor het handhaven van de eigen bestaanskansen, in deze voor de lokale radio’s problematische periode. Uitsluitsel door de decreetgever omtrent de te hanteren criteria bij nieuwe erkenningen is naar mijn mening onontbeerlijk.

Wil men inderdaad een nieuwe erkenningsronde, dan moeten niet enkel de criteria uit het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedure en de aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen worden herzien. Ook de decretale erkenningscriteria uit artikel 50 van de gecoördineerde mediadecreten moeten worden aangepast of vervangen. Dit is een stap die logischerwijze eerst moet worden gezet vooraleer een nieuwe beperkte erkenningsronde op te starten. Ik bereid momenteel een decretaal initiatief voor.

De toekenning van nieuwe erkenningen kan op twee manieren. Een eerste mogelijkheid is erkenningen te verdelen via een veiling. De meestbiedende behaalt dan de erkenning. Een nieuwe ‘beauty contest’ is een tweede mogelijkheid. Daarvoor moet nog worden nagegaan welke criteria hiervoor kunnen worden gebruikt. Een mogelijkheid is om het draagvlak van de kandiderende radio in de lokaliteit na te gaan. Ik ben hier nog niet volledig uit, maar mijn voorkeur gaat uit naar de tweede mogelijkheid. We moeten er ons van bewust zijn dat de criteria met betrekking tot lokale inbedding en het lokale karakter daartoe in het decreet moeten worden veranderd. Dit zal een iets moeilijkere oefening worden, maar ze moet mogelijk zijn. We zijn er volop mee bezig. Ik zal laten onderzoeken op welke manier we het best een nieuwe oproep kunnen houden. Ik kom dan bij het storingsdossier dat nog altijd vastzit. Tot mijn grote spijt kan ik niet in dialoog gaan met mijn Franstalige collega. Ik heb dat aangeboden op het Overlegcomité en onze ingenieurs zijn de hele vakantie stand-by geweest. Er was een beurtrol van vakantieregeling uitgewerkt om steeds in de mogelijkheid te zijn om te kunnen vergaderen. Jammer genoeg was er vanwege de Franse Gemeenschap niemand vrij.

Ook de federale werkgroep heeft tevergeefs gewacht op voorstellen en opmerkingen van de Franstaligen, terwijl we steeds onze voorstellen hebben ingediend op de afgesproken momenten. Mevrouw Hermans, het gaat hier natuurlijk niet alleen over een overleg met de Franse Gemeenschap, maar over een zaak die hangende is binnen het Overlegcomité en waarin ook uw partij op federaal niveau een heel belangrijke verantwoordelijkheid heeft. Vaak bevind ik me daar in een geïsoleerde positie wanneer ik doe wat ik moet doen, namelijk opkomen voor de belangen van de Vlaamse radio’s. Dit gaat over federale loyaliteit. Ik vraag niets abnormaal, enkel de toepassing van de wet en levenskansen voor onze lokale radio’s. Ik vraag dat de VRT ongestoord in Brussel zou kunnen worden ontvangen. U moet allemaal eens de proef op de som te nemen en hier proberen de VRT te ontvangen op de FM-band. Op mijn kabinet lukt me dat niet. Op heel veel plaatsen lukt dat al evenmin. In de tunnels is de toestand nog slechter geworden. Hetzelfde geldt voor Q-Music en 4FM.In de vorige regeerperiode heeft Vlaanderen een frequentieplan opgesteld dat een hele ordening maakt. Bij de Franse Gemeenschap heerst er echter een dusdanige chaos dat de CSA nu zelf stelt dat de openbare orde in Wallonië geschonden is wat de radiofrequenties betreft. Ik heb de exacte uitspraken echter niet bij me. Er is sprake van talloze procedures, maar zoals u weet, hebben die tot op heden geen soelaas gebracht.

Zoals u weet, heb ik gebruik gemaakt van het feit dat het Arbitragehof de federale telecommunicatiewet deels heeft vernietigd. Het Arbitragehof heeft toen bepaald dat er een samenwerkingsakkoord moet komen. Ik wou daar gebruik van maken om te komen tot een gemeenschappelijke oplossing en een akkoord. Ik heb toen in het Overlegcomité verkregen wat ik wou verkrijgen. Ten eerste is overeengekomen dat het BIPT, als het gaat over gemeenschappelijke aangelegenheden, bij consensus beslist. Binnen het BIPT was het immers tot nu toe zo dat er de facto een alliantie bestond tussen de federale overheid en de Franstaligen, waardoor de Vlaamse belangen niet werden gerespecteerd. Er moet dus een consensus zijn. Dat geldt natuurlijk niet wanneer het uitsluitend gaat over federale bevoegdheden, maar wel wanneer het gaat, gelet op de convergentie, over zowel federale als gemeenschapsbevoegdheden. Dat wordt niet betwist. Ten tweede wou ik dat er een echte etherpolitie zou komen. Ik heb gevraagd dat er een koninklijk besluit in werking zou treden tegen een bepaalde datum. Dat is opgenomen in het samenwerkingsakkoord. Het ontwerp van KB dat we voorgeschoteld kregen, bleek echter niet te voldoen. Het gaat van kwaad naar erger: het voorliggende KB bepaalt in feite dat het niet in werking treedt zolang er geen akkoord is over de etherfrequenties. Dat zou op zich nog niet zo erg zijn, mochten de Franstaligen zich houden aan het akkoord over de etherfrequenties – op negen na – dat dankzij enorme inspanningen van onze Vlaamse administratie op 29 november 2002 tot stand is gekomen in het Overlegcomité. Nu wordt het echter kafkaiaans: de huidige ministers van de Franse Gemeenschap achten zich daar niet toe gebonden, daar volgens hen de toenmalige minister niet bevoegd was. Daar staan we dan.

We hebben een akkoord gesloten in het Overlegcomité, maar nu zegt een volgende regering dat de minister van Media niet bevoegd was om akkoorden te sluiten. Nochtans zitten ministers nooit alleen in dat Overlegcomité. De situatie is nu dus dat de Franstaligen de inwerkingtreding van een KB inzake de etherpolitie aan een akkoord over de etherfrequenties koppelen. Maar ook wat dat laatste betreft, wordt er geen vooruitgang geboekt. De federale overheid heeft voorgesteld dat iedereen snel rond de tafel zou gaan zitten in de vakantie om eruit te geraken, om al die technische elementen samen te bespreken, waarbij alle ingenieurs zouden samenwerken. Ik heb aangeboden op de bijeenkomst van het Overlegcomité voor de vakantie overleg te plegen met minister Laanan. Onze mensen waren stand-by. We wilden een oplossing zoeken.

Er is echter niets gebeurd. Nu is tijdens de recentste bijeenkomst van het Overlegcomité opnieuw gezegd dat er een poging zal worden gedaan – als ik me niet vergis tegen november – om daar technisch uit te komen. Dit gaat echter helemaal niet vooruit. Er is een samenwerkingsakkoord. De Vlaamse Regering heeft verklaard dat akkoord niet te zullen tekenen, daar de tweede essentiële voorwaarde, namelijk dat er een daadwerkelijke etherpolitie zou zijn, niet is vervuld. Ik verhul niet dat we ons terzake in een impasse bevinden. Federaal wordt nu verklaard dat het BIPT op grond van de wet zelf de rol van etherpolitie zal vervullen. De heer Decaluwe heeft ernaar verwezen: er wordt een grootschalig onderzoek aangekondigd. Volgens de eerste signalen die we krijgen vanuit het BIPT zouden de resultaten echter bedroevend zijn: in feite komt het erop neer dat het BIPT vaststelt dat er geen problemen of storingen zijn. Dat is de wereld op zijn kop zetten. Naar mijn aanvoelen hebben de Vlamingen in de federale regering daar een reusachtige verantwoordelijkheid. Zowel juridisch als vanuit het oogpunt van de federale loyaliteit kan men hier geen speld tussen krijgen. Bovendien verliezen we op internationaal vlak elke geloofwaardigheid.

Zoals de heer Decaluwe stelt, worden onze radio’s tot in Nederland toe gestoord. Bij de conferentie over de etherfrequenties die in 2006 in Zwitserland zal plaatsvinden, zullen we met de billen bloot staan. Dit land zal voor aap staan, net omdat er in elk land een ordening bestaat en wij anno 2005 een tegenvoorbeeld van ordening zijn. Dat is een spijtige evolutie. Deze bekommernis wordt gedeeld door alle Vlaamse partijen. Ik verzoek alle partijen dan ook om ervoor te zorgen dat er minstens een KB met betrekking tot de etherpolitie komt en dat wordt vastgehouden aan de akkoorden van 29 november 2002. In dit akkoord is de Vlaamse Gemeenschap zo ver mogelijk gegaan. Er was nog geen akkoord over negen frequenties. We kunnen daar nog over discussiëren, maar nu zitten we muurvast. Ik heb gezegd dat we zelf een bevraging hebben georganiseerd over de storingen. Van onze frequenties worden er 85 gestoord. Meer dan 10 frequenties zijn van de VRT, een ander groot aantal van Q-Music en 4FM, en iets meer dan 40 percent is van lokale radio’s.

Als de Franstaligen het been stijf houden en het BIPT het akkoord van 29 november niet handhaaft, keren we terug naar de vorige periode en dat is wat men de facto wilt. De radio’s die een erkenning hebben van voor 2002, zouden buiten de controle vallen. Dat zijn dan de Franstalige radio’s waarvan alle vergunningen zijn geschorst. Onze radio’s die daarna zijn erkend en vergund, zouden wel worden onderworpen aan controle en zouden bovendien kunnen worden gestoord door die radio’s die een vergunning hebben van daarvoor, die geschorst zijn maar zich daar niets van aantrekken, en met een vermogen uitzenden waardoor radio’s als Q-Music en andere worden gestoord. Dit is een droevige situatie waarvan dringend werk moet worden gemaakt door alle Vlaamse partijen op federaal niveau. Tijdens het overleg probeer ik telkens opnieuw te overtuigen. Ik ben de redelijkheid zelf en ik heb alles gedaan wat kon. Ik ben destijds zelf gaan praten met minister Laanan. Ik heb ook herhaaldelijke gesprekken gehad met minister Verwilghen. De Vlaamse Gemeenschap kan echter niet toelaten dat die storingen blijven doorgaan. De gevolgen zijn groot, voor de rechtszekerheid van zowel de lokale als de nationale zenders. Het lijkt me evident dat we in onze eigen hoofdstad onze publieke omroep moeten kunnen ontvangen. Als het tot een nieuwe erkenningsronde komt, dan kan elke geïnteresseerde kandidaat, voor zover die beantwoordt aan de algemene erkenningsvoorwaarden, hieraan deelnemen, dus ook die radio’s die te kampen hebben met storingen van de Franstalige zenders, met dien verstande dat lokale radio’s lokaal zijn ingebed en dus niet zullen meebieden voor een verafgelegen frequentie.

De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.

De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de minister, we hebben één groot voordeel, namelijk dat u een goed jurist bent. Anderzijds stel ik me de vraag in wat soort land wij hier leven. België is op dat vlak een echt apenland. Hoe langer ik in dit parlement zetel, hoe meer ik opteer voor een eigen Vlaamse staat. Zo werken de zaken niet meer. Ik weet niet over welke middelen we nog beschikken om dit verhaal op federaal niveau te deblokkeren. Ik pleit er dan ook voor om met vereende krachten, desnoods met deze voltallige commissie, een onderhoud te vragen met minister Verwilghen. Een andere optie is de organisatie van een dag van burgerlijke ongehoorzaamheid bij de lokale radio’s. Natuurlijk zullen ze dan ook elkaar storen. Deze situatie kan echter niet blijven aanslepen.

Volgende week vindt er overleg plaats tussen minister-president Leterme en Waals minister-president Di Rupo waar ook dit punt op de agenda kan worden geplaatst. Ik betreur dat die nieuwe erkenningsronde zo traag verloopt. U zegt dat we kunnen kiezen tussen een veilingsysteem en een soort beauty contest. Onze fractie is echter geen voorstander van een veiling. Bovendien kunnen we toch geen echt zendbereik garanderen. Mijnheer de minister, tot slot wil ik nog opmerken dat lokale radio’s hun programma’s ook kwijt kunnen via de kabel. Per provincie moeten we nagaan hoe de lokale radio’s zonder al te veel procedures op de kabel kunnen worden toegelaten.Ik respecteer de onafhankelijkheid van het VCM en de toekomstige regulator. Ik vind echter dat er bepaalde termijnen moeten worden ingebouwd. Na een welbepaald aantal maanden onderzoek moet er een beslissing worden genomen. De radio’s die op een legale manier een erkenning hebben gekregen, worden vandaag gewoon gewurgd. Als dat zo doorgaat, zal er binnen een jaar in Vlaanderen geen lokale radio meer bestaan. Onze fractie zal nagaan welke termijnen kunnen worden gehanteerd in het decreet op de mediaregulator of in het op komst zijnde decreet betreffende een aanpassing op de lokale radio’s. Dit kan zo niet blijven duren. We leven nog steeds in een rechtstaat. Lokale radio’s aan wie een bepaald zendbereik is toegezegd, moeten prioritair in aanmerking komen als er een frequentie vrijkomt naast hun zendgebied. Mijnheer de voorzitter, ik richt mijn vraag zowel tot u als tot de minister om een onderhoud te regelen met minister Verwilghen zodat er duidelijkheid kan worden gecreëerd. 

De voorzitter: Ik zal minister Verwilghen om een onderhoud vragen om deze problematiek te bespreken.

Minister Geert Bourgeois: Mijnheer Decaluwe, ik heb inderdaad gezegd dat ik twee mogelijkheden zie: een veiling en een beauty contest. Ik heb ook gezegd wat mijn voorkeur geniet. Dat zal wellicht ook de mening van het parlement zijn. Op de plaatsen van de vrijgekomen erkenningen zijn reeds lokale radio’s actief. Die plaatsen zijn dus niet vrij. Het gaat over Aalter, Nieuwpoort en Arendonk. Theoretisch is het inderdaad mogelijk om via de kabel uit te zenden. Ervaringen uit het verleden wijzen echter uit dat dit niet werkt. Ik vrees dus dat dit geen oplossing is. Mijnheer Decaluwe, wat uw opmerkingen over de werking van het VCM betreft, wil ik twee zaken benadrukken. Het VCM voert met de beperkte voorhanden zijnde middelen steeds meer controles uit. Het gaat dan onder meer over de naleving van de decreten en de publiciteitsregels. Het VCM is onafhankelijk en ik wil me dan ook niet bemoeien met zijn werking.

Toch meen ik dat het in het belang was van een aantal erkende radio’s die om externe redenen nog niet waren opgestart, dat ze van het VCM nog een laatste kans hebben gekregen. Nu zijn er nog ongeveer dertig radio’s inactief. We hebben dat dossier voorgelegd aan het VCM dat het onderzoek zal voeren. Het leek me een vorm van billijkheid dat die radio’s na jaren zonder controle, nog een kans kregen om zich te conformeren. De erkenning van de radio’s die daar ook nu niet op ingaan, zal door het VCM worden ingetrokken. U hebt het verder over termijnen en een nog performanter optreden. In dat kader wil ik de verdediging van het VCM en van mijn administratie opnemen. Dit optreden gebeurt immers met uiterst beperkte middelen. Straks zullen we het nog hebben over het VRM-decreet met als bedoeling een slagkrachtige regulator te hebben.

Er moeten meer middelen en meer mensen komen zodat in de toekomst op een efficiëntere manier kan worden gewerkt. Wat de storingen betreft, lijkt het me een goed idee dat het Vlaams Parlement mee druk uitoefent. Ik heb altijd gezegd dat we alle middelen zouden onderzoeken die tot een resultaat kunnen leiden. We bevinden ons nu in de laatste fase van het onderzoek van alle juridische middelen die we kunnen aanwenden. Bij een ultiem gebrek aan een politiek akkoord zullen we alle middelen inzetten om resultaten te bereiken. Ik vind dat een federale overheid de plicht heeft om wetten te handhaven en er uitvoering aan te geven. Desnoods zullen wij, al dan niet gezamenlijk met de openbare omroep, procedures opstarten om de wettelijkheid af te dwingen. 

De voorzitter: Het incident is gesloten.